Mevrouw Reindersma-Roodenburg, honderd jaar
Mevrouw Reindersma-Roodenburg is honderd jaar oud. “Ik ben met het geluksgetal zeven geboren. Ik was in ons gezin het zevende en jongste kind en ben geboren op 28 oktober. 28 is vier maal zeven.” Gorssel.nl kijkt met haar terug op de eeuw die achter haar ligt.
Mevrouw Reindersma werd geboren in Haarlem op 28 oktober 1923 en kwam via Assen in 1978 in Gorssel wonen, aan de Joppelaan 76. Na het overlijden van haar man in 2002 verhuisde ze naar De Bloemenkamp. Daar betrok ze een dubbel appartement (van twee appartementen was er één gemaakt). Met veel plezier woonde ze er ruim zeventien jaar. In juli 2021, op 98-jarige leeftijd, verhuisde ze naar een appartement in De Borkel.
Hoe is het om honderd jaar, een eeuw oud te zijn?
“Je wordt het vanzelf. Je hoeft er niets voor te doen. Het laatste eind is het zwaarst. Alles gaat zo langzaam, het aankleden, de dagelijkse dingen. Het is eigenlijk altijd goed met me gegaan. Maar vooral het laatste jaar krijg ik meer klachten.”
Hoe is het contact met uw familie?
“Ik heb vier kinderen en ook kleinkinderen en achterkleinkinderen. Zij komen heel vaak. Ze spreken onderling af dat ze om de beurten komen. Dat is fijn. Ik ben helemaal op de hoogte van de kinderen en de kleinkinderen. Mijn broers en zussen leven niet meer. Ik ben de enige die nog over is. Ik krijg wel twee telefoontjes per dag van de kinderen en kleinkinderen. En die telefoontjes duren wel een half uur.”
Wie was uw grote liefde in uw leven?
“Ik ben tweemaal getrouwd geweest. Met mijn eerste man dertig jaar en met mijn tweede man, Reinder Reindersma, 23 jaar. In beide huwelijken ben ik heel gelukkig geweest. Ik heb niet een maar twee grote liefdes gehad in mijn leven.
Mijn eerste man, de vader van mijn vier kinderen, ging op een gegeven ogenblik raar doen. Ging dingen alleen doen, wilde niets leuks meer samen met mij doen. Toen was de liefde over en is hij weggegaan. Wij zijn wel goed uit elkaar gegaan.
Vrij kort daarna heb ik mijn tweede man ontmoet, Reinder Reindersma. Aan dating hoefde ik niet te doen. Reinder kwam uit zichzelf naar me toe. Hij kende mij al en had een oogje op mij. Hij stond op mij te wachten. Zijn vrouw had een jaar daarvoor besloten zelfstandig te gaan wonen.
Zowel mijn eerste als tweede man waren rechter, werkten bij de rechtbank. Beiden werden ook vicepresident van de rechtbank. Reinder heeft eerst nagevraagd of mijn man echt bij mij was weggegaan en niet andersom. Toen dat duidelijk was, heeft hij mij uitgenodigd om samen te gaan wandelen.
Mijn eerste man wilde per se nog in 1977 scheiden, dat gebeurde ook op 30 december 1977.
In 1978 ben ik met Reinder Reindersma getrouwd en in Gorssel komen wonen. En daar hebben we een heel fijne tijd gehad.”
Hoe was uw jeugd?
“Na de lagere school ging ik naar het Christelijk Lyceum in Haarlem waar ik mijn HBS-A-diploma haalde. Ik wilde eigenlijk graag Frans studeren. Door mijn leraar Frans werd ik gegrepen door die taal. Maar het was oorlogstijd en ik moest thuisblijven. Toen mocht ik wel de opleiding Huishoudkunde en Wasbehandeling vanuit thuis doen, een lerarenopleiding. Maar het was oorlogstijd en er was een enorm gebrek aan onderwijsmiddelen. Uiteindelijk heb ik het diploma wel kunnen halen. Toen ging ik aan het werk als lerares op een huishoudschool. Ik heb een gezellige schooltijd gehad. Thuis met mijn broers en zussen hadden we het fijn, ook in oorlogstijd. Mijn vader was voorman van de CHU (Christelijk Historische Unie) en wethouder in Haarlem.”
Wat was de meest aangrijpende gebeurtenis in uw leven?
“Ik kan niet zeggen dat er een hele nare gebeurtenis is die alles overtreft. Wel ben ik tot driemaal toe getroffen door kolendampvergiftiging, de eerste keer als baby. En later op 21- en 25-jarige leeftijd. Steeds werd ik op het nippertje in leven gehouden. Wat dat betreft ben ik wel een gelukskind.
Nu is het heel normaal dat de schoorstenen worden geveegd. Toen was dat niet altijd zo.”
Wat vindt u de grootste veranderingen in de eeuw die achter u ligt?
“Wij hadden vroeger op school één middag per jaar een uitje naar de speeltuin en één keer in de week gymnastiek. En we moesten in van die stijve banken zitten. Er was niet zoveel variatie, nu hebben ze allerlei uitjes en een musical in de laatste klas. En de kinderen worden met de auto gebracht. Wij gingen altijd lopend naar school: twintig minuten lopen. Tussen de middag moesten we gauw naar huis lopen, eten, en dan direct weer terug. Dat was wel gezond. En alle kinderen hebben nu een fiets, al vanaf 2 jaar. Wij kregen een fiets als wij van de lagere school naar het voortgezet onderwijs gingen.
Iedereen leefde vroeger veel soberder dan nu. Mijn vader zat in de diaconie en heel veel mensen vroegen toen om hulp, omdat ze niet rond konden komen. Op verjaardagen werd op een toffee getrakteerd. Dan kochten we een zak toffees voor een kwartje en dat was net genoeg voor de hele klas.”
U had verschillende roepnamen
“Mijn roepnaam vanaf de geboorte is Anna. Maar vroeger werd iedereen Annie genoemd, ik dus ook. Op school hadden we in de klas ’Annies’. Toen zei de onderwijzer van de vijfde klas dat we andere namen moesten gebruiken. Vanaf toen heette ik Anneke.
Reinder vond Anneke eigenlijk geen leuke naam. Toen mocht ik van hem kiezen tussen Anna en Annet. Toen heb ik Annet gekozen. Zo is dat gebleven.”
Hebt u aan sport gedaan?
“Ik heb heel veel getennist, tot mijn 88ste jaar. Was best goed in het singelen. Heb ook wel medailles gewonnen. Van de fysiotherapeut mocht ik op een gegeven ogenblik niet meer singelen omdat dit te belastend voor mij was. Toen ben ik gaan dubbelen.
Mijn man Reinder ging golfen toen hij met pensioen ging. Toen heb ik wel samen met hem golflessen gedaan. Maar toch was dat niets voor mij. Bij golfen moet je heel vaak wachten op de ander. En daar heb ik geen geduld voor. Tennissen paste daarom veel beter bij mij.”
Volgt u het nieuws?
“Ik kijk iedere dag naar het journaal van acht uur en ook naar Nieuwsuur. En ik lees de krant. Ik hou van tv kijken. Daardoor lig ik nooit voor 12 uur 's avonds in bed.
Het nieuws is wel anders. Bijna iedere dag is er wel een moord. Vroeger was dat niet. Maar er is altijd wel een oorzaak. Het is verschrikkelijk hoeveel mensen er sterven in de oorlogen die er zijn. Dat zit elke dag wel in mijn hoofd. Ik heb geen idee wanneer dat ophoudt. Dat vind ik heel erg. Dat trek ik me wel aan.”
Hoe kijkt u naar de toekomst?
“Ik vind dat ik altijd nog tekortschiet, want ik moet de lijst met namen voor de rouwkaarten nog volledig maken. En nog over wat andere dingen nadenken. Ik ben vrij veel bezig met mijn eigen dood.
Als ik alles geregeld zou hebben, kan ik misschien rustig tegen de dood aankijken.
Maar ik was een gelukskind, heb een fijn leven gehad en ben in mijn beide huwelijken heel gelukkig geweest. Ik krijg nog wel uitnodigingen voor uitstapjes. Ik wil nog graag met een uitstapje mee naar die grote garage in Brummen waar ze 350 oude auto's hebben, oldtimers kijken. Dat vind ik leuk.
Misschien leef ik nog een week, of twee weken, of langer.
Maar ik hoop wel dat ik genoeg tijd heb om het stukje dat u maakt, te lezen.”
Redactie Gorssel.nl
23 januari 2024